Ebbetje Jacobs Glasemaker
Ebbetje Jacobs Glasemaker,
geb. op 30-08-1733 te Huijsen,
ged. Gereformeerde Gemeente op 30-08-1733 te Huijsen; naam vader: Vlieg,
Naam vader: Jacob Klaaszen Vlieg;,
, -
ORA-184-3219; 26-05-1738: (1 van 8 blz). Rekening en verantwoording nagelaten boedel van Jan Gerritsz Bakker.
Eerstelijk Marritje Huijberts desselfs nagelaten weduwe voor de eene 1/2; sijn soon Gerrit Jansz Bakker voor 1/4 en Ebbetje Jacobs minderjarig nagelaten kind van Geertje Jans Bakker egtelijk verwekt door Jacob Claesz Glasemaker meede voor 1/4
portie.
Sijnde de administratie daarvan gehouden door Lambert Jansz Prins en Pieter Jansz Goetkoop beijde als voogden over voorn. Ebbetje Jacobs
-
ORA-184-3183; 01-06-1738: Lambert Jansz Prins en Pieter Jansz Goetkoop als voogden over het minderjarige kind van Geertje Jans Bakker dat volgens uijtkoop door de Supplt gemaakt met Jacob Clasen Glasemaker, aan Ebbetje Jacobsz wat aanbedeelt,
voor moeders erffenisse, onder anderen een silveren Tuijgh een gouden naalt, twee gouden ringen, twee gouden bellen, en een broek met silver beslagen, welke goederen waren berustende onder Jan Gerritsz Bakker grootvader van de voorn. Ebbetje
Jacobs, volgens acte daar van gepasseert, en geapprobeert bij delen Ed:Agtb: Geregte, op den 6 Junij 1736 ten desen geannexeert, welke voorsz: goederen Gerrit Jansz Bakker, als besittende den boedel van sijn verleden vader, den voorn. Jan
Gerritsz Bakker, onder sigh heeft geslagen
Marritje Huijberts, wed: wijlen Jan Gerritsz Bakker, mitsgaders Lambert Jansz Prins en Pieter (Jansz) Goetkoop als voogden over Ebbetje Jacobs onmondigh en eenigh kint van wijlen Geertje Jans Bakker, en oversulx bij representatie, voor de helft
Erffgenaem van de voorn. Jan Gerritsz Bakker, namentlijck de voorn: Marritje Huijberts uijt eijgen hoofde, wegens de Statutaire gemeen-schap van goederen enz CONTRA Gerrit Jansz Bakker, zoon en voor de andere helft, meede Erfgenamen van deselve
Jan Gerritsz Bakker, gearresteerde geinterdiceerde in goederen, en gedaagde enz. Opgave dient te worden gegeven van de nagelaten boedel, waaronder 2 huizen met erf
-
ORA-184-3178; 06-06-1738: Tot voogden over het minderjarige en eenig nagelaten kind Ebbetje Jacobs van wijlen Geertje Jans Bakker egtelijk aan haar verwekt door Jacob Claasz Glasemaker sijn voor een geruijme tijd geleden door Schepenen alhier
gestelt Lambert Jansz Prins en Pieter Jansz Goetkoop, dog nademaal daar van geen behoorlijke registratie gevonden werd hebben Schepenen des dorps Huijsen opgemelde persone in die voogdij gecontinueert en alsnog bevestigt, lastende die voogdije
behoorlijk waar te nemen, omme daarvan ten alle tijden des versogt sijnde de behoorlijke verantwoordinge te doen
Akte van bewijs: 1e comparant wenst tweede huwelijk. Zijn overeengekomen: f 20. Voorts het volgende goud en silverwerk toebehorende aan des voorn. kinds moeder, dog 't welke soo hij eerste comparant verklaarde buijten sijn weeten en nog bij 't
Leeve van gemelde sijn huijsvrouw is genoomen onder de bewaringe van Jan Gerritsz Bakker, vader van gemelde sijn huijsvrouw en grootvader van het kind
-
SAGV155.2-ORA-3240-blz. 434; 08-09-1738: Marritje Huijberts weduwe wijlen Jan Gerritsz Bakker, mitsgaders Lambert Jansz Prins en Pieter Goetkoop als voogden over Ebbetje Jans Jacobz, onmondig en enig kind van mede wijlen Geertje Jans Bakker en
oversulx bij representatie voor de helft erfgenaam ab intestato van de voorn. Jan Gerritsz Bakker, namentlijk de voorn. Marritje Huijberts uijt eijge hoofden, wegens de statutaire gemeenschap van goederen tusschen haer en deselve haer overleden
man, en de voorn. voogden eijssers CONTRA Ebbe Roelen.- Vader:
Jacob Klaasz Glasemaker, zn. van Claes Jacobsz Glaesemaecker en Ebbetien Willems ,
geb. op 07-08-1709 te Huijsen,
ged. Gereformeerde Gemeente op 07-08-1709 te Huijsen,
Zie doop Ebbetje 30-08-1733: Jacob Klaaszen Vlieg,
ovl. op 19-10-1765 te Huijsen,
begr. op 23-10-1765 te Huijsen; Pro Deo,
, -
ORA-184-3183; 01-06-1738: Lambert Jansz Prins en Pieter Jansz Goetkoop als voogden over het minderjarige kind van Geertje Jans Bakker dat volgens uijtkoop door de Supplt gemaakt met Jacob Clasen Glasemaker, aan Ebbetje Jacobsz wat aanbedeelt,
voor moeders erffenisse, onder anderen een silveren Tuijgh een gouden naalt, twee gouden ringen, twee gouden bellen, en een broek met silver beslagen, welke goederen waren berustende onder Jan Gerritsz Bakker grootvader van de voorn. Ebbetje
Jacobs, volgens acte daar van gepasseert, en geapprobeert bij delen Ed:Agtb: Geregte, op den 6 Junij 1736 ten desen geannexeert, welke voorsz: goederen Gerrit Jansz Bakker, als besittende den boedel van sijn verleden vader, den voorn. Jan
Gerritsz Bakker, onder sigh heeft geslagen
Marritje Huijberts, wed: wijlen Jan Gerritsz Bakker, mitsgaders Lambert Jansz Prins en Pieter (Jansz) Goetkoop als voogden over Ebbetje Jacobs onmondigh en eenigh kint van wijlen Geertje Jans Bakker, en oversulx bij representatie, voor de helft
Erffgenaem van de voorn. Jan Gerritsz Bakker, namentlijck de voorn: Marritje Huijberts uijt eijgen hoofde, wegens de Statutaire gemeen-schap van goederen enz CONTRA Gerrit Jansz Bakker, zoon en voor de andere helft, meede Erfgenamen van deselve
Jan Gerritsz Bakker, gearresteerde geinterdiceerde in goederen, en gedaagde enz. Opgave dient te worden gegeven van de nagelaten boedel, waaronder 2 huizen met erf
-
ORA-84-3179; 26-01-1742: In plaatse van de overleden Lambert Jansz Prins werd, benevens Pieter Jansz Goetkoop, tot voogd over de minderjarige kinderen van wijlen Geertje Jans Bakker egtelijk geprocreeert door Jacob Claesz Glasemaker gestelt
Gerrit Daniels
-
Utrecht-ONA-34-4.U207a001, Notaris Z.C. VAN LEENE; 22-03-1742, Akter nr. 29: Accoord over de aanvoer van vis door de Wittevrouwenpoort:
Eerste partij: Lambert Hermense Schram, Gerrit Tijmense, Jan Wobertsz, Jacob Claasse Glasemaker c.s, allen botboer op de markt van Utrecht
Tweede partij: Evert Hartman en Hendrik van Voorst, portiers van de Wittevrouwenpoort
-
ORA-184-3180; 23-11-1757: Jacob Claasz Lamphen; en Jacob Claasz Glaasemaker als in huwelijk hebbende Jaapje Claas, en welke Jacob Claasz Lamphen en Jaapje Claas beijde kinderen en mede-erfgenamen zijn van beijde wijlen Claas Wijgertsz en
Marritje Tijmens in leven egteluijden gewoond en overleden alhier te Huijsen. Gaan proces voeren tegen de mede-erfgenamen. Dat onder de mede-erfgenamen sig onder anderen mede bevindt Rut Claasz wonende te Blaricum en derhalve gedagvaart moet
worden. CONTRA Wijgert Claasz, Tijmen Claasz, en Cors Claasz en Rut Claasz, insgelijk alle kinderen en meede erfgenamen van Evengedagte Claas Wijgertsz en Marritje Tijmens
-
ORA-184-3221A109; 04-11-1765: Inventaris van insolvente en geabandonneerde boedel van Jacob Claasz Glasemaker gewoond hebbende binnen den dorpe Huijsen en aldaar op den 19-10-1765 overleeden,
tr. (2)
met Jacoba ( Jaapje) Claas Wijgertsz Lamphen, dr. van Claes Wijchertsz Lamphen en Marritje Tijmens Vos.,
tr. (1) op 30-12-1731 te Huijsen; Impost 14-12-1731: Pro Deo.
- Moeder:
Geertien Jans Backer, dr. van Jan Gerritsz Backer en Maria Huijberts ,
geb. op 16-08-1711 te Huijsen,
ged. Gereformeerde Gemeente op 16-08-1711 te Huijsen,
184-3183; 01-06-1738; 184-3178; 06-06-1738,
184-3219; 26-05-1738; 184-3179; 26-01-1742,
ovl. op 18-11-1734 te Huijsen; DTB-20,
begr. op 23-11-1734 te Huijsen; Pro Deo,
, -
SAGV155.2-ORA-3240-blz. 434; 08-09-1738: Marritje Huijberts weduwe wijlen Jan Gerritsz Bakker, mitsgaders Lambert Jansz Prins en Pieter Goetkoop als voogden over Ebbetje Jans Jacobz, onmondig en enig kind van mede wijlen Geertje Jans Bakker en
oversulx bij representatie voor de helft erfgenaam ab intestato van de voorn. Jan Gerritsz Bakker, namentlijk de voorn. Marritje Huijberts uijt eijge hoofden, wegens de statutaire gemeenschap van goederen tusschen haer en deselve haer overleden
man, en de voorn. voogden eijssers CONTRA Ebbe Roelen.
>